Sommige boomsoorten kunnen niet het gehele jaar gesnoeid worden. Dit omdat ze kunnen gaan bloeden. Deze boomsoorten worden in de volksmond, maar ook wel door groenprofessionals, vaak aangeduid met ABC-bomen. De letters ABC staan weliswaar voor Acer (esdoorn), Betula (berk) en Carpinus (haagbeuk), maar er worden meer boomsoorten onder begrepen. Bijvoorbeeld de Juglans (walnoot).
Maar hoe zit dit nu eigenlijk precies? Het Stadsbomen Vademecum, deel 3b (Boomverzorging en groeiplaatsverbetering) geeft hierover uitleg en geeft bovendien soortgebonden snoeiregels. Teneinde auteursrechten te eerbiedigen, zullen wij trachten in onze eigen bewoordingen de kern samen te vatten.
Het bloeden van ABC-bomen wordt veroorzaakt doordat er in het voorjaar xyleensap vanuit het wortelgestel in opwaartse richting naar de kroon ‘gedrukt’ wordt. Dit xyleensap heeft de kroon namelijk nodig om uit te kunnen lopen. Bij verwondingen (lees snoeiwonden) zal dit sap door de hoge druk naar buiten lekken. Dit kan, naast de negatieve invloed op het uitlopen van de boom, leiden tot beschadigingen van bast- en cambiumweefsel. Staat de boom eenmaal in blad dan vindt er verdamping plaats. Deze ‘zuigende’ werking van de bladeren zorgt voor voldoende onderdruk in het transportstelsel. De boom zal dan dus niet meer bloeden.
Concreet is het advies om ‘ABC-bomen’ (bloedende bomen) alleen te snoeien als ze volledig in blad staan.
De volgende soorten zijn echt gevoelig voor bloeden: Acer (esdoorn), Betula (berk) en Juglans (walnoot).
De volgende soorten zijn enigszins gevoelig voor bloeden: Aesculus (paardenkastanje), Carpinus (haagbeuk), Gleditsia (valse christusdoorn), Ostrya (hopbeuk), Pterocarya (vleugelnoot), Robinia, Sophora/Styphnolobium (honingboom), Ulmus (iep) en Zelkova.
Wat nu te doen als een boom door een verwonding is gaan bloeden? Het liefst helemaal niets! De boom zal zelf voor afgrendeling van de wond (en het stoppen met bloeden) zorgen. Hoe minder bemoeienis van buitenaf hoe beter.
Duidelijke taal👍👍👍